Coronacall #6 Marrit & Wieteke

Tijdens de corona-periode zorgen we voor verdieping op de woensdag, we dopen de woensdagavond om tot voedselavond!

Om de week gaan op ons instagram-kanaal een designer en boer live in gesprek over een vraagstuk van de boer. Hierbij geldt: we verdiepen ons in één onderwerp, stellen vragen en helpen elkaar vooruit. En wie weet: misschien ontstaan er mooie samenwerkingen voor een toekomstbestendig voedselsysteem.

Coronacall #6 ‘Niemand anders kan het voor jou bedenken’

Woensdag 8 juli was het tijd voor de zesde en laatste Coronacall. Marrit worstelt al een tijd met een aantal vragen rondom de bedrijfsovername waar ze middenin zit en Wieteke dacht deze avond met haar mee. Marrit en Wieteke hadden elkaar de dag voor de call al gesproken en voor kijkers was direct duidelijk dat de twee een goede klik hebben. Het gesprek straalde rust en vertrouwen uit.

Marrit is al lange tijd betrokken bij de boerderij. Inmiddels zitten haar vriend en zijn broer in de maatschap met hun vader. Boerderij Buitenverwachting is een bedrijf dat al vele generaties in de familie is en waar momenteel meerdere generaties samen werken. Ook is het bedrijf veelzijdig, het is in de kern een melkveehouderij maar Marrit en haar vriend Bas hebben een zuiveltak opgezet en er is een voedselbos aangelegd door Marrits schoonbroer. Er is een vakantiewoning op het terrein en Marrit droomt van een proeflokaal om proeverijen en andere laagdrempelige activiteiten te kunnen aanbieden aan bezoekers; zij, haar vriend en schoonbroer kunnen dan allen hun expertise delen.

Wat is jouw positie in het bedrijf?

‘Daar worstelen we mee. Het is het bedrijf van de familie van mijn vriend waar ik gevoelsmatig onderdeel van ben. Het is een uitdaging om mezelf écht het bedrijf in te werken, maar als de mogelijkheid er is hoop ik dat te laten lukken. Ik heb misschien wat lang gewacht om te bepalen wat mijn rol op het bedrijf kan zijn en dat actief uit te dragen. Mijn schoonbroer vindt het bijvoorbeeld lastig als ik opereer vanuit de naam van de boerderij, dus dat doe ik nu minder. Het ligt dus gevoelig. Ik maak al een hele tijd kazen met melk van het bedrijf. Ik zou een kaasbedrijf ernaast kunnen runnen maar qua communicatie voelt het het meest logisch om dat onder de vlag van het bedrijf zelf te doen.

Ik verzuivel. Ik werk normaliter zo’n 20-30 uur per week op de boerderij, ik kan de waarde niet in euro’s uitdrukken want daar heb ik nooit op die manier over nagedacht. Er staat nu geen vergoeding tegenover mijn werk, ik investeer mijn tijd omdat ik geloof in het bedrijf en de zuiveltak. Alles wat ik doe is kleinschalig, ik maak bijvoorbeeld koespecifieke yoghurt en witschimmelkazen. Het is een fantastisch proces! Met een prachtig startproduct zoals onze melk kun je niet veel fout doen eigenlijk. De koe zelf is symbiotisch onderdeel van het proces, net als jij als maker dat bent. Het is alleen lastig om de waarde die het product daardoor heeft, ook te weerspiegelen in de prijs van de producten. Het verhaal is qua waarde soms lastig uit te leggen. We verkopen de boerderij-eigen producten op zaterdagen in de boerderijwinkel en een lokale ondernemer neemt onze yoghurt af. Zelf werk ik ook bij MOMA en onze kazen gaan daar ook mee. De ondernemer achter MOMA beschermt de korte keten en vertelt het verhaal achter de kazen, mede daardoor is de prijs die producenten krijgen daar ook mooi.’

De naam van het bedrijf, boerderij Buitenverwachting, lijkt ook veel verhaal met zich mee te dragen. Kun je daar meer over vertellen?

‘De naam buitenverwachting is prachtig! En al sinds 1862 in deze familie.’ Wieteke deelt haar gevoel dat de naam veel gewicht draagt in het overbrengen van de veelzijdigheid, multigenerationele samenstelling en diversiteit. ‘De zuiveltak kan een apart bedrijf zijn, hiernaast, maar het mooist zou ik het vinden om uit naam van de boerderij te werken want de historie heeft waarde.’ Wieteke merkt op dat het belangrijk is om eerste het gesprek te voeren over de rol die Marrit in het bedrijf kan innemen en dat daaruit een logische conclusie zal komen over de naamvoering voor de verkoop van de kazen.

Vooruitlopend op het besluit of de kazen een eigen merknaam moeten hebben, heeft Marrit wel over de namen van de kazen al goed nagedacht. ‘Er is een kalfje geboren dat we camembert hebben genoemd, met de melk die ze straks geeft zal ik natuurlijk camembert gaan maken.’

Je vertelde dat je het lastig vindt om het gesprek over de rolverdeling binnen het bedrijf te voeren. We hadden het net over het kwantificeren van jouw bijdrage. Ik denk dat dat wel goed kan zijn om te doen. Een overnameproces gaat natuurlijk altijd gepaard met emoties, voor iedereen. Kwantificeren, en daarmee meetbaarheid, kan wellicht helpen om een gesprek uit de emotie te trekken. Maar om het gesprek goed te kunnen voeren is het belangrijk om te weten wat jij wil en wat jouw rol kan zijn. Iedereen kan zich daar dan toe verhouden.

‘Je hebt een punt. Ik moet misschien zelf sterker neerzetten wat ik wil. Niemand anders kan het voor me bedenken. Ik kan niet van hen verwachten dat ze het voor me invullen.’ Wieteke raadt een boek aan dat ze tijdens haar studie aan de Warmonderhof leerde kennen. Werkboek Gezond landbouwbedrijf beschouwt het bedrijf als organisme en kan helpen om een helder beeld te schetsen van wat het bedrijf nu is en wat de wensen zijn. Het kan goed zijn om een overzicht te krijgen van rollen en posities. Tevens kan het een tool zijn om samen vorm te geven aan het bedrijf. ‘Dat kan erg helpen, ook om zelf eens goed na te denken wat ik wil dat mijn rol is.’

Laten we eens verkennen welke kant jij op wil en wat het verhaal kan zijn dat je het liefst uitdraagt. In ons voorgesprek hadden we het over je achtergrond. Het bedrijf draait om biodiversiteit en je zei dat jij daar ook onderdeel van bent?

‘Ja, ik heb een zuid-Koreaanse achtergrond. Als je kaas maakt, voeg je daar letterlijk culturen aan toe en ik vind het leuk dat ik met mijn achtergrond ook cultuur toevoeg. Er is in de sector weinig aandacht voor culturele diversiteit, dat zie je terug op alle bijeenkomsten. Het lijkt me leuk om daar ook iets mee te doen in het bedrijf. Laatst tijdens het kaas maken met mijn vriend stond ik daar nog bij stil. Hij maakte koemelkkaas en ik geitenkaas, de dieren spelen een rol, maar ook de culturen die je bewust toevoegt en de microben van je handen komen in het eindproduct terug. Toen we samen bezig waren besefte ik me dat we veel culturen samenbrengen in het kaas maken.’

Wieteke merkt op dat Marrits studieachtergrond als antropoloog hier ook mooi mee samenkomt. ‘Cultuur is een mooi component en waardevol onderdeel van ons verhaal. Maar voor marketing voelt het al snel niet écht als je je achtergrond inzet. Het is wel opvallend nu dat mensen soms niet direct geloven dat ik de kaas zelf maak, puur vanwege mijn uiterlijk. En bij het kopen van een vriezer voor het bedrijf werd in de winkel gevraagd of het voor in een toko was..’

Wieteke merkt op dat diversiteit een hot item is momenteel. Er zijn veel monoculturen in alle aspecten van onze wereld terwijl iedereen zijn authentieke zelf wil zijn. Wieteke: ‘Jij belichaamt diversiteit, ook in je werk. Dat is mooi om te laten zien. Misschien kun je in die diversiteit je identiteit en je kracht vinden.’

Het is mooi als je in je kracht kunt gaan staan en je verhaal vanuit daar kunt uitdragen.

‘Vanuit een schets van het verhaal is het soms lastig om door te pakken. Ik heb nog niet hét verhaal gevonden wat ik kan uitdragen, waar ik in kan geloven en achter kan staan. Ik ervaar steeds een drempel om er actief mee naar buiten te treden. Ik ben een brug tussen stad en land, tussen culturen. Maar om bijvoorbeeld het verhaal van de kracht van diversiteit actief uit te dragen is lastig. In een bijeenkomst kan ik bijvoorbeeld inzetten dat ik er anders uitzie en zo ruimte voor mijn bijdrage vinden, maar ik ben in wezen natuurlijk hetzelfde als iedereen. Het is lastig om voor die diversiteit te gaan staan, terwijl deze wel een onderdeel van mij is. Eerst vond ik het onzin om mijn achtergrond en uiterlijk mee te nemen maar is wel één van de bruggetjes die het bedrijf vormt en ik daarmee ook. Het is denk ik goed het verhaal te delen als het wat toevoegt. Ik zou het eigenlijk goed op papier moeten zetten en vaker vertellen zodat het steeds natuurlijker voelt. Het verhaal, met diversiteit als onderdeel, zou eigen moeten worden.’